8 februari 2018 om 00:00 Lokaal nieuws

Hallo Eddie, hierbij een nieuwe column van Gert-Jan Roebersen.

Wel met een ongeveer zelfde thema als een paar weken geleden, maar toch weer heel andere inhoud.

Foto is van mij.

Groet

Diana

________________________________

Uilen

Enkele maanden geleden zat er een groep uilen in de bomen in een Amstelveense woonwijk. Overdag zitten deze ransuilen onopvallend te 'roesten' dicht tegen de stam van de boom aan, en dan vallen zij nauwelijks op door hun schutkleur. Maar zij werden toch ontdekt, en door de grote schare belangstellenden met kijkers en camera's zijn zij verdreven. Jaren eerder zaten ransuilen in een groep coniferen in het Amsterdamse Bos, maar daaruit zijn zij verjaagd door de nauwelijks grotere bosuil, die er niet tegenop ziet om een ransuil te grijpen. Tegenwoordig verblijven ransuilen vooral in kleinere bosjes en parken, volkstuinen en dergelijke, waar de bosuil niet komt. Zij broeden in verlaten nesten van grotere vogels zoals kraaien, of desnoods op de grond.

Uilen zijn typische jagers van nacht en schemering, en daarop zijn zij uitstekend aangepast. Hun enorm grote ogen staan naar voren gericht (anders dan bij andere vogels), waardoor zij stereoscopisch zien en goed afstanden kunnen schatten. Hun oren zijn asymmetrisch geplaatst opzij van de kop; door het stereo-effect kunnen zij precies horen waar een geluid vandaan komt. De karakteristieke 'oorpluimen' op de kop van de ransuil hebben niets met het gehoor van doen. Bijna alle uilensoorten kunnen geluidloos vliegen doordat de vleugelpennen met kleine donsveertjes zijn afgewerkt. De prooi bestaat uit muizen en kleine vogeltjes. Omdat uilen hun prooi met huid en haar doorslikken en zij botjes niet kunnen verteren, braken zij de botten en haren weer uit. Onder de 'roestbomen' kun je uilenballen vinden; door die uit elkaar te peuteren is na te gaan wat er op het uilenmenu staat. De ransuil is te herkennen aan de oranje kleur van de ogen, maar als hij overdag zit te dutten zijn die ogen meestal gesloten.

In het Amsterdamse Bos is tegenwoordig de bosuil dominant. Zijn lang aangehouden 'oehoeoe'-roep is het enge geluid dat in griezelige films en hoorspelen klinkt. De ogen zijn zwart. De bosuil broedt in boomholtes of speciale nestkasten en begint vroeg in het jaar, vaak al in februari, te broeden. Zijn voedsel bestaat uit kleine knaagdieren, maar ook egels en vogels. De jongen die het nest verlaten blijven nog een paar maanden als 'takkeling' in de buurt van het nest, maar moeten zelf kun kostje bij elkaar scharrelen.

In de polder, met name op boerenerven, komen twee andere uilensoorten voor: de steenuil en de kerkuil. Daarover schrijf ik misschien een andere keer.

Gert-Jan Roebersen, natuurgids bij het IVN.

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie