Jacobine van den Hoek.
Jacobine van den Hoek. Tammy van Nerum

Column Jacobine: Bikkels

1 juni 2022 om 12:54 Column Column Jacobine

AMSTELVEEN Met bruingebrande wangen fietst onze dertienjarige naast me. Zijn benen – ze zijn de afgelopen maanden sterker geworden – draaien fanatiek de pedalen. Voor ons een lange geasfalteerde weg met aan de ene kant langgerekte polders en aan de andere kant de Waver met daarachter veel gras. We hadden samen een afspraak in Amstelveen en fietsen nu de dertien kilometer terug naar ons tijdelijk huis. ‘Kijk mam, daar zijn mijn vrienden.’ Hij wijst naar een boerderij verderop. ‘Elke keer wanneer ik erlangs rij, doe ik dit.’ Hij zet zijn hand aan zijn mond en bootst het geluid na van geblaf. ‘Wacht maar, je zult het zien.’

Ik kijk opzij en ben nog steeds verbaasd dat er door onze jongens, in al die weken, nog nooit is geklaagd over de lange afstand die ze dagelijks naar school moeten fietsen. Een enkele keer belde ik met de vraag of ik ze niet beter kon halen. In ons vakantiehuis aan het water kan de wind loeien en ik heb al snel het idee dat er een storm over de velden raast. ‘Nee hoor,’ kreeg ik steevast als antwoord. ‘Het valt hier mee.’ Slechts één keer belde de jongste vanuit voetbalvereniging Sporting Martinus met het verzoek om een lift. Het was vroeg in de avond, mijn zoon had net getraind en de regen tikte tegen ons raam. Die ochtend had ik hem een poncho in zijn handen gedrukt, maar daar wilde hij niets van weten; het was niet cool. ‘Mam, het regent keihard. Je moet me halen. Er is een code geel.’ Ongemakkelijk keek ik naar ons bezoek. Onze vriend had net een glas wijn van ons gekregen. ‘Hij fietst maar,’ zei mijn man. Ik keek vertwijfeld naar mijn glas; het was niet mijn eerste. ‘Sorry schat,’ zei ik tenslotte na enige discussie. Die reactie leverde een hoop verontwaardiging op. Wat voor ouders waren wij? Hoe konden we hem door het noodweer laten fietsen? Hij zou in Amstelveen blijven! Het was onze eigen schuld! Drie kwartier later stond hij voor de deur; geen droge draad meer aan zijn lijf. Schuldig begeleidde ik mijn woedende zoon naar de douche. 

‘Waar zijn ze nou?’ Teleurgesteld dat zijn vrienden hem niet komen begroeten keft mijn zoon nog een keer. ‘Misschien op visite?’ vraag ik voorzichtig. En dan, vanachter de schuur, trippelen twee honden naar het hek. ‘Zie je wel,’ zegt mijn bikkel. Trots glimlach ik naar hem.

Jacobine van den Hoek werkt en woont met haar man en drie zoons in Amstelveen. Ze schrijft wekelijks over dingen die zij meemaakt en haar opvallen.

www.jacobinevandenhoek.nl

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie