Ambtelijke samenwerking van Amstelveen en Aalsmeer blijft: ‘Scheiden van Aalsmeer was geen optie’

AMSTELVEEN Amstelveen en Aalsmeer blijven ambtelijk samenwerken. Nadat er in Aalsmeer onvrede was ontstaan over de samenwerking, leidt twee jaar overleg nu tot beperkte aanpassingen. Het belangrijkste verschil is dat er in Aalsmeer een kleine ambtelijke organisatie komt ter ondersteuning van het Aalsmeerse gemeentebestuur. Volgens wethouder Frank Berkhout is dit minder efficiënt, maar Amstelveen is ermee akkoord gegaan vanwege de behoefte die hieraan bij de buurgemeente bestaat.

“De twee jaar van overleg waren een moeizaam proces,” aldus Berkhout dinsdag in een raadscommissie. “Maar het was al snel duidelijk dat afscheid nemen voor beide gemeenten geen optie was. We zijn vervolgens in gesprek gegaan over hoe de samenwerking dan wel moest worden voortgezet. Daar zat dan nog de coronacrisis tussen, waardoor alles langer ging duren omdat we veel andere zaken in de stad te regelen hadden. Anderzijds is in de coronacrisis gebleken hoe goed het is dat er een grote organisatie achter beide gemeentebesturen staat.”

KOSTEN BBA-fractieleider Ruud Kootker vroeg zich wel af wat er aan geld is uitgegeven aan consultants en wat de voortzetting van de samenwerking Amstelveen verder zoal kost. Het zag er namelijk naar uit dat het wijzigen van de samenwerking voor Amstelveen wel eens een dure grap kon worden. Volgens Berkhout valt dat reuze mee. De kosten voor het inhuren van externen wordt becijferd op zo’n 30.000 euro. “Dat is een fractie van het budget dat de raad hiervoor twee jaar geleden heeft uitgetrokken,” aldus Berkhout. “Wel zijn er natuurlijk binnen de organisatie veel uren in gaan zitten. Verder is de samenwerking ten opzichte van de eerdere regeling budgettair neutraal. Er worden nu zo’n twintig mensen in Aalsmeer gestationeerd en we weten nog niet hoeveel inefficiency dat veroorzaakt. Maar dat wordt opgevangen binnen de organisatie, zodat het financiële risico hiervan nul is. De conclusie is: het kost Amstelveen uiteindelijk weinig.”