Spreeuw.
Spreeuw. Diana Erkelens

Column IVN Amstelveen: Verdwenen dieren rond het huis (2)

28 augustus 2021 om 10:00 Natuur en milieu

AMSTELVEEN In de vorige column van het IVN uit deze reeks stonden enkele zoogdieren centraal, die je niet vaak meer rond het huis aantreft. Nu komen in de column van IVN-natuurgids Gert-Jan Roebersen vogels aan de beurt die uit de bebouwde kom zijn verdwenen. 

Een typische stadsvogel is de gierzwaluw. Het grootste deel van zijn leven brengt hij in de lucht door, maar om te nestelen en jongen groot te brengen heeft hij een vaste plek nodig. Vanouds vindt hij nestplaatsen onder dakpannen. Door isolatiemaatregelen en andere soorten dakbedekking zijn er steeds minder plaatsen voorhanden. Zogenaamde gierzwaluwdakpannen – met een kapje erop, waaronder de zwaluwen kunnen invliegen – worden niet altijd in gebruik genomen, omdat gierzwaluwen erg gehecht zijn aan hun oude nestplaats. 

Ik heb de indruk dat ik hen minder vaak zie. De resultaten van avondtellingen in mijn postcodegebied variëren van enkele tientallen exemplaren; hierin is geen duidelijke trend te herkennen. Sommige auteurs zien een flinke afname optreden. Maar grote kolonies, die vooral in oude binnensteden zaten, verdwijnen, terwijl in buitenwijken zich kleinere kolonies vestigen. Daardoor zie je minder vaak grote groepen gierzwaluwen vliegen. De recente Vogelatlas van Nederland houdt het op een lichte daling in aantallen sinds 1995. 

{SPREEUW] Een andere vogel die ik mis is de spreeuw. Ooit was dit een zeer algemeen voorkomende stadsvogel; nu is hij schaars geworden. Sinds de jaren ’80 is het aantal broedparen met twee derde afgenomen.

Vooral eind vorige eeuw is de spreeuw in een vrije val geraakt. Ik hoor bijna nooit meer een spreeuw zingen. De oorzaken zijn bekend: de nestgelegenheid aan of bij gebouwen is sterk verminderd. Huiskatten, de grote vijand van de spreeuw en spreeuwenjongen, zijn in aantal verdubbeld. En gebruik van landbouwgif (ook op grasveldjes in de stad) heeft het belangrijkste voedsel voor jonge spreeuwen, emelten (larven van de langpootmug), gedecimeerd.

COMEBACK MUS Gelukkig is er ook goed nieuws. Het viel op dat de onopvallende huismus opeens veel minder voorkwam in steden en dorpen. Vooral in de jaren ’90 gingen de aantallen steil naar beneden. Oorzaken zijn, net als bij de andere genoemde vogels, minder nestgelegenheid door isolatie van pannendaken en minder goede foerageerplekken. Maar de mus is bezig met een comeback: na stabilisatie is er nu sprake van een lichte toename. 

Sovon Vogelonderzoek meldt zelfs een toename van 7% van vorig jaar op dit jaar, bij tellingen in de bebouwde kom. Wellicht hebben beschermingsmaatregelen hieraan bijgedragen, maar de huismus blijkt een robuuste overlever te zijn. ’s Winters zie ik weer groepjes mussen bij de voedersilo, en die heb ik lang gemist.


P.S. Naar aanleiding van mijn vorige stukje vertelde mevrouw De Vries uit Randwijck mij dat zij nog geregeld egels in haar tuin ziet. Eenmaal kwamen er zelfs vier tegelijk. In een woonwijk met begroeide achtertuinen en wat gemeentegroen voelen de egels zich kennelijk nog thuis.

Gert-Jan Roebersen, natuurgids IVN. 

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie