Afbeelding
Diana Erkelens

IVN: Biddende torenvalk staat stil in de lucht

9 januari 2021 om 10:00 Natuur en milieu

AMSTELVEEN Bidden doen we allemaal wel eens. In gedachten of hardop, terloops of in een daarvoor aangenomen houding, staand, zittend, met het hoofd gebogen of juist omhoog. De torenvalk (Falco tinnunculus) ‘ bidt’ ook, een aerodynamisch kunststukje: stilstaan in de lucht. Ze behoudt hoogte door gebruik te maken van de wind en met haar vleugels te klapperen, en stabiliseert haar kop door haar staart te bewegen. Dat laatste stelt haar in staat om zich op haar prooi te focussen. Je ziet haar vaak een gebedje doen boven de polders aan de randen van Amstelveen.

Close encounters met een torenvalkje had ik tot voor kort nog niet gehad. Dit keer begon het met haarballen. Roofvogels zijn geen uilen en een prooi in zijn geheel doorslikken is niet hun ding. Anders dan bij de braakballen van uilen (waar je vaak nog meerdere, hele muizenskeletjes uit kan destilleren), bestonden deze ballen bijna uitsluitend uit haar, een enkel kaakje daargelaten. Daarna kwam de stront: een witte stroom poep, die meteen haar zitplaats verried. Toen volgde het geluid: ’s nachts bij tussenpozen een ondefinieerbaar gekrabbel aan de kant van de muur waar ook de ballen en de poep gevonden waren. En als laatste zagen we haar wegvliegen. Je hoeft geen Lewis of Wallander te heten om te bedenken dat de genius achter de poep, de ballen en het geluid een torenvalkje was, dat zich op stormachtige nachten schuilhield onder het overhangende dak van het huisje waar we logeerden. Naar alle waarschijnlijkheid had ze een voorraadje veldmuizen waar ze zich gaande de nacht in alle rust doorheen knaagde. De rust gold overigens voor de torenvalk, niet voor ons.

Sommige roofvogels doden en eten hun prooi met behulp van hun klauwen, valkjes echter doen dat met behulp van hun snavel langs de rand waarvan zich twee ‘tanden’ bevinden. Na de prooi op die manier gedood en gefileerd te hebben, wordt ze opgegeten. Aan die snaveltanden kan je meteen zien dat ze eerder familie van de halsbandparkiet is dan van een roofvogel als de sperwer. Of het een valkje uit de buurt was of een wintergast uit Zweden heb ik haar niet kunnen vragen. Ik was al gelukkig met haar aanwezigheid. Je kan nog zoveel lezen in een gidsje (of in een column), maar een dier van dichtbij observeren is toch van een andere orde. Als ik niet zeker wist dat ik daar niet om gevraagd had, dan zou je bijna kunnen denken dat mijn gebed verhoord was. Dat zijn ook de mooiste ontmoetingen, de onverwachte.

Tekst: Aleid Offerhaus, foto: Diana Erkelens

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie