Kees Vermeulen werd 9 augustus '44 opgepakt. Hij overleed in concentratiekamp Neuengamme.
Kees Vermeulen werd 9 augustus '44 opgepakt. Hij overleed in concentratiekamp Neuengamme. Eigen foto

Nooit meer teruggekeerd: 'Misschien loopt Kees nog binnen'

3 mei 2020 om 15:45 Mensen

AMSTELVEEN Amstelvener Kees Vermeulen stierf op 3 mei 1945, vlak voor de bevrijding, in een Duits kamp. Hij was in 1944 opgepakt omdat hij na spertijd op straat liep. Zijn ouders bleven lang geloven in zijn terugkeer. Zijn nichtje Tonny Uyttewaal (88) denkt nog elk jaar op 5 mei terug aan het drama van toen.

"Op zaterdag 5 mei 1945 was mijn zus Cor Uyttewaal bij haar grootmoeder in Langeraar op bezoek. Ze hoorde dat het vrede was en zag de Duitse soldaten lopen richting Alphen. Snel ging ze op de fiets met houten banden naar Tolhuis een gehucht in de buurt. Ze begon al van verre te gillen: "Vrede, 't is vrede, vrede!" Grote vreugdefeesten barstten los. Maar er was ook droefenis, grote droefenis om degenen die waren gevallen en om degenen die nooit meer terugkeerden.

Alle jaren denk ik op 5 mei aan mijn oom en tante Willem en Sien Vermeulen. Dan stel ik me de vraag: "Hebben mijn vader en moeder - een zus van Sien - wel meegeleefd met het verdriet van de familie Vermeulen?" Mijn vader Robertus Uyttewaal is met Pietje Akerboom getrouwd. Wij woonden twintig kilometer van Amstelveen op Tolhuis waar de Drecht, het Aarkanaal en de Amstel bij elkaar komen. Het was een verbindingsvaart tussen Rotterdam en Amsterdam. Nu neemt men de Ringvaart. We hadden een cafeetje, boerderijtje en kruidenierswinkeltje en een groot gezin. We hebben geen honger geleden in de oorlog, we teelden alles zelf. Er was veel vrachtvaart door de sluis; het was altijd druk, er waren veel Duitsers, we hadden geen auto.

Mijn ouders waren vooruitstrevend. Ze stuurden mijn twee zussen Riet en Nel naar de kweekschool in Amsterdam Ze gingen op kostschool aan de Lauriersgracht maar kwamen gauw weer thuis. Vele ouders van die meisjes kwamen later, in de oorlog, op de fiets bij ons eten. Moeder bakte elke dag vier broden. Mevrouw Clemence Hamer belt mijn zussen Nel en Riet nog elke maand op. Ze is 92 jaar. Ze zegt: "Door jullie ouders leef ik nog."

Willem en Sien waren lieve mensen. De familie Vermeulen, van origine afkomstig uit Boskoop, woonde in Langeraar op een grote boerderij naast de timmermansfamilie Akerboom. Willem was een boerenzoon. Sien, zijn buurmeisje, was timmermansdochter.

Aangezien er van de kinderen maar één boer kon worden en de boerderij kon overnemen, koos Willem als jongere broer, voor het vak van timmerman. Hij ging in de leer bij Siens vader. Hij leerde het vak goed en werd verliefd op Sien. Willem wilde de wijde wereld in en vertrok naar Nieuwer-Amstel. Hij kocht een oud huis met werkplaats aan het einde van de Oude Karselaan/Bleekerskade tegen het Boschplan.

Willem en Sien trouwden op 29 april 1921 te Langeraar. Ze kregen zes jongens en een meisje. Willem kreeg veel werk van de boeren rondom Amsterdam en Nieuwer-Amstel (later Amstelveen). De oudste twee zoons Kees en Willem hielpen hun vader mee in zijn bedrijf.

Willem had geluk. Einde jaren twintig onteigende de gemeente Amsterdam de familie in het kader van het werkgelegenheidsproject 'het Boschplan'. Willem kocht daarna één van de twee witte huizen aan de Oude Karselaan (nummer 30) in Amstelveen. Hij bouwde een kelder onder het huis en een werkplaats achter in de tuin. Een knap staaltje. De zaken gingen steeds beter. De Schippersschool tegen Amsterdam aan, werd door Willem Vermeulen gebouwd. Die school is nu weg.

OORLOG Gelukkig werd er geen honger geleden. Willem werkte veel voor de boeren rondom Amsterdam. Oudste zoon Kees kreeg verkering. In de oorlogsjaren mocht je van de Duitsers na spertijd (na 20.00 uur) niet meer op straat. Kees ging naar zijn meisje, kwam te laat thuis en werd opgepakt door de Duitsers. Ze hebben hem nooit meer gezien. Het was groot verdriet bij Willem en Sien en de kinderen. Sien bleef lang op tot in de nacht: "Misschien loopt Kees nog binnen."
Toen de gemeente Amstelveen een monument op wilde richten voor de mensen die opgepakt en gestorven zijn in de oorlog, wilden Sien en Willem aanvankelijk niet dat de naam van Kees op de pilaar zou worden geschreven. Ze dachten dat Kees nog in leven zou zijn. Jos, een broer van Kees, vertelde: "Nooit vergeet ik de dag dat iemand uit Breda (een Duitse militair) kwam vertellen aan de familie en gemeente wat er met mijn broer was gebeurd in de kampen in Duitsland. Hij was timmerman, heette Kees, kwam uit Amstelveen en hij moest de familie de groeten doen."

Willem en Sien waren overtuigd. Nu staat Kees als laatste op het herdenkingsmonument van Theo Bennes aan de Amsterdamseweg (1950).

De oorlog was voorbij. Sien was een lieve gastvrouw. Met vakantie mochten we een nachtje komen op de fiets naar Amstelveen. Dochter Riet Vermeulen nam ons mee met de bus naar Amsterdam. Dat was echt een feest. Neef Jos richtte 'Radio Jos' op aan de Amsterdamseweg in Amstelveen.

Op de vraag:" Hebben mijn vader en moeder meegeleefd met Willem en Sien?" is het antwoord duidelijk. Natuurlijk wel! De tijden waren zo anders: Amstelveen lag niet naast de deur, mijn ouders hadden geen auto, geen telefoon en ze hadden zelf een druk gezin. Maar ze hebben zeker wel in liefdevolle omgang met Willem en Sien meegeleefd. Straks wordt het weer 4 en 5 mei. Ik koester mijn herinneringen."

Tonny Uyttewaal, Cees Akerboom

Pas in 1965 werd Kees toegevoegd op het monument: C.W. Vermeulen, de onderste naam.
Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie