‘Der Bogen’; ach ja…, het is maar een mening, toch?

‘Der Bogen’; ach ja…, het is maar een mening, toch?

Hulde aan de heer Bakker die in zijn ingezonden brief van vorige week in het Amstelveens Nieuwsblad de zere vinger op de discussie over de locatie van Der Bogen legde. In deze discussie gaat het namelijk niet over Der Bogen, maar over de opgeklopte frustratie rond dit kunstwerk. De min of meer kwalijke rol van de lokale politiek mag hierbij niet uit het oog worden verloren. Het was namelijk - in herinnering - de tussen de gemeente en kunstenaar vooraf besproken en overeengekomen officiële locatiekeuze. Dat daarvan nu na het overlijden van de kunstenaar afstand wordt genomen en zonder valide onderbouwing het lot van het kunstwerk wordt overgelaten aan de publieke opinie is een kwalijke zaak, om maar niet te zeggen laf. Aangezwengeld door een lokale wethouder kennelijk als spreekbuis opgevoerd door het College van Burgemeester en Wethouders die het bestaat via een soort ‘openbare kermisinschrijving’ onder het motto: “Roept u maar waar u dit object - hoe u het ook noemt - wilt hebben!”, worden doelbewust reacties ontlokt waarmee de beer letterlijk los gelaten wordt. Dat hierin tevens een bestuurlijke legitimatie wordt gevonden zonder al teveel eigen kleerscheuren van de weinig verheffende burgerlijke kritiek omtrent het kunstwerk af te komen zegt ook wel iets over de lokale kwaliteit van het openbaar bestuur over dit specifieke onderwerp van debat. In ieder geval vloeit hieruit voort een groteske minachting voor zowel de kunstenaar als een voormalig Burgemeester die, naar wellicht mag worden aangenomen, ten tijde van de introductie van het kunstwerk destijds en plein public het culturele boegbeeld beoogde te belichamen van het gemeentelijk bestuur en aldus op goede gronden met verve het kunstwerk inclusief plaatsing verdedigde.

F. Heiner