Nest van aalscholver.
Nest van aalscholver. Diana Erkelens

De schollevaar: zwarte visser

17 augustus 2019 om 10:00 Overig

AMSTELVEEN Regelmatig vertelt een IVN-natuurgids in deze rubriek over de natuur. Dit keer gaat Gert-Jan Roebersen in op de aalscholver.

Schollevaar is een regionale naam voor de aalscholver, en ook een perfect anagram van zijn officiële naam. In Capelle aan de IJssel is een woonwijk en een station naar deze vogel genoemd. Deze zwarte visser ziet er bij nadere beschouwing nogal merkwaardig uit; hij lijkt meer op de 'oervogels' dan menige andere vogel. Dat komt vooral door de kale, reptielachtige kop. In het voorjaar (broedkleed) kleuren de kop- en halsveren en een dijvlek fraai wit; verder is het verenkleed geheel zwart.

Hij is een uitstekende duiker: met zijn gestroomlijnde vorm glijdt hij soepel door het water, op zoek naar prooi. Een nadeel is dan weer dat hij, anders dan bijvoorbeeld eenden, zijn veren onvoldoende kan invetten, en dus echt nat wordt. Na het duiken moet hij opdrogen, en dat doet hij in een karakteristieke houding met uitgespreide vleugels. Pas daarna kan hij weer goed vliegen.

Beroepsvissers op het IJsselmeer hebben een enorme hekel aan deze vogel, die zij ervan verdenken hun palingen weg te vissen. Dat is volgens Vogelbescherming grotendeels ten onrechte: de aalscholver eet voornamelijk pos, een vis die ongeschikt is voor menselijke consumptie. De afname van de palingstand is vooral te wijten aan de afsluiting van de verbinding met de Waddenzee, die vistrek onmogelijk maakt, en aan overbevissing – door mensen.

Sinds de aalscholver wettelijk beschermd is gedijt hij in ons land: in de jaren '70 waren er nog maar 1000 broedparen, in 1985 alweer meer dan 10.000. Tot de eeuwwisseling zijn de aantallen gestegen, om daarna af te vlakken tot rond 20.000 paar. Zij broeden vooral in waterrijke omgevingen in West-en Noord-Nederland, bijvoorbeeld in het Naardermeer en de Oostvaardersplassen, maar ook in de duinen. De bomen waarin zij broeden worden sterk vervuild door de bijtende uitwerpselen; op den duur sterven ze af en moeten de aalscholvers verkassen. Deze vogels overwinteren in ons land of zuidelijker, tot in het Middellandse Zeegebied.

Ook op vrij grote afstand van het IJsselmeer zie je deze "zwarte ganzen" soms in formatie overvliegen. En op de Amstelveense Poel en de Ouderkerkerplas is de aalscholver een vaste bezoeker.


Gert-Jan Roebersen, natuurgids bij IVN Amstelveen

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie