Afbeelding
Edith Kuiper

Column IVN Amstelveen: Oranje boven

8 mei 2021 om 10:00 Natuur en milieu

AMSTELVEEN Eindelijk! Onze eerste waarneming van oranjetipjes in de eigen buurt. Het feest waarop we enkele decennia moesten wachten. Maar dan heb je ook wat. Bakkers in de wijde omtrek sloegen massaal aan het bakken van oranje tompoezen. Daarom gaat deze column niet over de geplande fazant, maar over vlinders. De fazant zit ruimer in zijn tijd en kan wachten. Vlinders hebben altijd haast. In hun korte leven staat er veel te gebeuren. Een vlinder begint zijn bestaan ‘s zomers als eitje. Uit dat eitje komt een rups die zich in korte tijd te barsten vreet. De rups verpopt en uit de pop kruipt enkele weken later of pas in het volgende voorjaar een kersverse vlinder.

OVERWINTERAAR OF TREKVLINDER ’s Winters zien we hier geen rondfladderende vlinders. Zodra het in september, oktober koud wordt, gaan ze dood, in een soort winterslaap of trekken ze weg. Overwinteren gebeurt op een beschutte plek. Misschien wel in uw schuur. Eind februari, begin maart komen de eerste overwinteraars weer tevoorschijn. De citroenvlinder en de dagpauwoog mogen we dan als eerste begroeten. De meeste vlinders in Nederland overwinteren echter als eitje, rups of pop en komen in het volgende voorjaar als vlinder tevoorschijn. Trekvlinders vliegen in het najaar naar het warmere Zuid-Europa of Noord-Afrika, waar ze hun eitjes leggen en sterven. De nieuwe generatie komt in het daarop volgende voorjaar rond mei naar Nederland, plant zich hier voort en gaat hier dood. Hún nakomelingen zullen weer naar het zuiden vliegen. En zo gaat dat maar door.

DAG- EN NACHTVLINDERS Wel eens gehoord van dagvlinders en nachtvlinders? En wat het verschil is tussen die twee? Dat dagvlinders alleen overdag en nachtvlinders alleen ’s nachts vliegen, gaat niet helemaal op. Sommige nachtvlinders zijn ook overdag actief. Je kunt ze het beste onderscheiden aan hun voelsprieten: bij dagvlinders eindigen die in een knopje, wat bij nachtvlinders niet het geval is.

ORANJETIPS Nog even terug naar het oranjetipje, de veroorzaker van deze column. Het mannetje van deze vlindersoort heeft een witte bovenkant, met mooie oranje vleugelpunten. Op tientallen meters afstand herken je hem al, terwijl het toch een vrij kleine vlinder is. De vrouwtjes zijn van boven helemaal wit en daardoor minder goed te herkennen als oranjetipje. De soort heeft een voorkeur voor gebiedjes met wat bomen en struiken en planten waarvan de rupsen uit de eitjes die ze erop afzetten de zaden kunnen eten. Deze ‘waardplanten’ zijn op Nederlandse bodem vooral pinksterbloem en look zonder look.

Soorten in onze parkjes. Daarom had ik ze hier ook eerder verwacht. Ziet u ze ook vliegen? Dan houd ik mij aanbevolen voor uw oranjetip!

Tekst en foto Edith Kuiper

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie