Afbeelding
Jaap Kranenborg

Tachtig grutto’s op het Landje van Geijsel

7 juni 2020 om 08:00 Natuur en milieu

OUDER-AMSTEL Het is begin juni en ik sta met gemengde gevoelens te turen naar foeragerende grutto’s in een bij vogels en vogelaars populair plasdras-gebiedje. Ik tel er minstens tachtig. Eind februari stonden ze er ook, met honderden tegelijk op dit weilandje in Ouderkerk aan de Amstel, pal naast de A9, dat door een boer elk jaar in februari onder water wordt gezet, waarna het binnen de kortste keren vol staat met water- en weidevogels op voorjaarstrek. 

Dat is al vanaf het eerste moment zo. Vogels hebben kennelijk hun eigen sociale media. Het doet me altijd een beetje denken aan een truckerscafé vol langeafstandschauffeurs. Het zou me niet verbazen als het een van de rijkste vogelgebieden per vierkante meter in Nederland is, dit Landje van Geijsel, genoemd naar de onvolprezen boer.
In februari was het officieel nog winter, maar het voorjaar trekt zich steeds minder aan van door ons getrokken datumgrenzen. Met de aankomst van de grutto’s was het startschot voor de lente definitief gelost. En hoe! De grutto’s bruisten van positieve energie, ze hadden er echt zin in, als kinderen voor een lang verwacht schoolreisje. Ik was getuige van een feestje waar de aanvang werd gevierd van een nieuw seizoen vol goede hoop: nog even toosten op de veilige aankomst, elkaar een goed broedseizoen toewensen en dan ieder naar zijn eigen broedgebiedje!
En nu staan er dus weer grutto’s. Door mijn verrekijker zie ik ze rondstappen in al hun kwetsbare pracht, op die breekbare ranke poten van ze. Hun sprietige snavels splitsen zich in twee nóg dunnere helften tijdens het roepen van hun eigen naam, al spreken ze die iets anders uit dan wij. Dat de grutto is verkozen tot nationale vogel is niet vanwege het oranje verenpak, maar uit wanhoop. Nederland is één van de belangrijkste broedgebieden en als ze hier verdwijnen zijn ze elders ook foetsie. Te veel gruttoparen komen een leven lang elk jaar uit Afrika om hier te broeden zonder ooit een volwassen nakomeling voort te brengen. En als dat te lang duurt, zijn ze echt weg. Als nationale vogel krijgen ze misschien wat meer aandacht, hoopt men, want welk land laat nou z’n nationale vogel uitsterven? Wie laat überhaupt een vogel uitsterven?
Nu, begin juni, is de stemming een stuk minder uitbundig dan in februari. Er valt ook weinig te vieren, want hun vroege aanwezigheid duidt op alwéér een mislukt broedseizoen. Omdat er onvoldoende voedsel was, omdat de kuikens niet konden vluchten voor maaimachines of zijn weg gehapt door predatoren.Veel vogelsoorten proberen het gewoon nog een keer als een legsel is mislukt, maar daar moet je bij de meeste grutto’s niet mee aankomen. Eén legsel per seizoen, daar zijn ze nogal rechtlijnig in. Om aan te sterken voor de terugreis naar Afrika komen ze dan nog even bij elkaar. Zoals deze tachtig exemplaren. Laatst, tijdens een vogeltelling probeerde een grutto mij met oorverdovend gegrieto te verjagen, zijn snavel trok net geen scheiding in mijn haar. Even later zag ik een gruttopaar een fel maar hopeloos gevecht voeren met een stuk of acht kauwen die het op hun kroost hadden voorzien. Nee, aan de grutto’s ligt het niet. Maar dat wisten we allang. Het ligt aan een bodemgebruik dat ze de ruimte niet gunt. Zoals ze daar staan, doen ze me denken aan gedesillusioneerde fans die op het vliegtuig naar huis staan te wachten nadat hun dreamteam in plaats van kampioen te worden al in de kwartfinale is uitgeschakeld. Het is nog niet tot ze doorgedrongen dat ze in een competitie spelen die ze nooit zullen winnen. Het zijn er maar tachtig, probeer ik mijzelf uit de put te trekken, misschien staan er in juli wel honderden! Als dat zo is, dan zouden dat jonge vogels kunnen zijn die het wél hebben gered. Dan is het broedseizoen misschien toch nog een beetje geslaagd.
“Al die mensen! Wat is hier aan de hand?” onderbreekt een stem mijn bespiegelingen. Ik draai me om, achter me staat een jonge fietser. Hij wijst naar de kijkhut iets verderop. Ik had alleen oog voor de grutto’s, maar nu zie ik het ook. Bij de kijkhut staan tientallen vogelaars, opgesteld als een vuurpeloton, de telelenzen in de aanslag. Ik vertel hem over het Landje van Geijsel en de grutto’s. “Grutto..,” zegt hij zachtjes, “daar heb ik wel eens van gehoord, geloof ik.” “Het is de nationale vogel.” “Oh, dat wist ik niet.” “Ik vrees dat alleen vogelaars dat weten.” “Grutto..,” proeft hij de naam nog een keer, “grutto klinkt een beetje als dodo.”

Jaap Kranenborg

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie