Bonte strandloper met op de achtergrond het witgatje.
Bonte strandloper met op de achtergrond het witgatje. Henk Breij

Bosvogels en dubbelgangers

27 oktober 2018 om 10:00 lokaal

AMSTELVEEN Regelmatig vertelt een IVN-natuurgids in deze rubriek over de natuur. Dit keer gaat Henk Breij in op vogelsoorten waarvan de naam met ´bos´ begint en die dubbelgangers hebben.

Er zijn niet veel in Nederland voorkomende vogels die met het woord ´Bos´ beginnen. Als eerste zal u waarschijnlijk de bosuil te binnen schieten, een in onze gemeente vrij algemene broedvogel, met wiens spookachtige roep ik in het vroege voorjaar regelmatig in slaap val. In het plantsoen voor ons huis zit namelijk vaak een mannetje te roepen op zoek naar een vrouwtje. Het vrouwtje van de bosuil maakt een geheel ander geluid dan het mannetje. Zij produceert een snerpend hoge roep.

De bosrietzanger is de tweede vogel uit de categorie bosvogels. Een rietbewoner die pas als een van de laatste trekvogels uit Afrika terugkeert om hier te broeden. Vaak moet er tot eind mei, soms zelfs begin juni, gewacht worden alvorens deze vogel weer te horen is. Tevens is nu de tweede term uit de titel van deze column aan de orde. De bosrietzanger lijkt namelijk als twee druppels water op de kleine karekiet. Op het oog zijn ze nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Vocaal zijn ze echter niet met elkaar te verwarren. De kleine karekiet heeft een wat monotoon krasliedje, terwijl de bosrietzanger zich te buiten gaat aan allerlei imitaties en zodoende veel meer variatie in het zangrepertoire heeft. Langs de Amstelveense Poel broedt de kleine karekiet talrijk, terwijl de bosrietzanger slechts met enkele broedparen aanwezig is. In het Schinkelbos is de laatste soort wat talrijker.

Een andere vogelsoort waarvan de naam met ´bos´ begint is de bosruiter. In de trektijd is deze soort te zien bij Het Landje van Geijsel in Ouderkerk aan de Amstel. De bosruiter is een noordelijke broeder die de winter in tropisch Afrika doorbrengt en bij ons alleen op doortrek te zien is. Als wij de vogels hier zien zijn ze meestal nog niet in broedkleed en ligt verwarring met het sterk gelijkende witgatje op de loer, een doortrekker die ook wel overwintert in Nederland. Ook de oeverloper toont een sterke gelijkenis met de bosruiter, maar valt door zijn wippende staartje meteen op als zijnde geen bosruiter.

In mijn geheugen gegrift staat een ontmoeting met een witgatje in de Amsterdamse Waterleidingduinen. Op een bitterkoude winterdag wandelden Jenny en ik door een besneeuwd duinlandschap op zoek naar wintergasten. Doordat het water in de kanaaltjes nogal snel stroomt waren deze niet dicht gevroren en trokken derhalve allerhande hongerige vogels aan die in deze moeilijke omstandigheden geen vluchtgedrag vertoonden en dus van dichtbij te zien waren. De zware telelens die ik op mijn rug meesleepte wierp nu eindelijk zijn vruchten af. Een mooie opname van een witgatje in de sneeuw aan een snelstromende beek. Schuin achter het witgatje zag ik echter nog een tweede vogel staan, ongeveer even groot, maar iets grijzer van kleur. Na lang zoeken in mijn vogelgids kwam ik er thuis achter dat het hier om een bonte strandloper ging. Sindsdien gebruik ik deze foto als vogelzoekplaatje bij de wintervogelcursus.

Henk Breij

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie