Afbeelding
Olaf Jungen

Waarom?

6 september 2018 om 14:50 Lokaal/Column

Jacobine van den Hoek werkt en woont met haar man en drie zoons in Amstelveen. Ze schrijft wekelijks over dingen die zij meemaakt en haar opvallen.

Daar zit ze, samen met haar kind. Kleine tralies. De vloer is hard, de lucht vochtig, maar de huid van de vrouwen en kinderen is gaaf. We zien levensechte beelden in de vrouwencel waarin wij lopen; het laten zien hoe het in werkelijkheid moet zijn geweest. Wonden en schimmels zijn niet nagemaakt, zoals pukkels in Madame Tussauds ook niet worden overgenomen. Het ruikt fris in de cellen van de oude gevangenis in Hanoi. De geur van angst, urine, kots, schimmel en uitwerpselen is vervlogen. Het beeld dat wordt geschetst is al erg genoeg. En toch knijpt onze jongste mij angstig in de hand. ‘Is dit echt gebeurd mama? Is deze ‘meneer’ nu dood?’ Ik knik, verderop staan namen en foto’s van politieke gevangenen, waarvan de meesten niet meer leven.
Met een voet geketend aan een houten vlonder lagen ze rijen dik naast elkaar in complex B. Deze mannen hadden geluk. Anderen, die de regels van de Franse kolonisten hadden overtreden, werden in het isoleercel gestopt en kwamen daar zelden levend uit. Geen lucht, geen beweegruimte, geen urinoir. Niets. Behalve de gekte in hun eigen hoofd.
Verderop zien we dodencellen. ‘Mensen die hier zaten, zullen wel blij zijn?’ Stelt onze zoon vast als hij de ‘ruime’ cel ziet. We hebben hem de guillotine nog niet uitgelegd. Een mooi exportproduct, waarmee de Fransen hun humaniteit wilden aantonen; veel beter dan de galg of het vierendelen van lichamen door paarden.

Een bezoek aan de Hoa Lo Prison is voor Vietnamese kinderen verplichte stof. De Vietnamoorlog. Het lijkt ver weg. Een begrip uit films, of van verhalen, zoals wij verhalen over Nederlands-Indië kennen. Waar zijn onze musea over deze geschiedenis waardoor verhalen voor kinderen gaan leven? Waardoor ze zich zullen realiseren dat zij zelf nooit in oorlog willen leven. ‘Ik wil naar huis,’ zei onze jongste, toen we de ondergrondse tunnels bezochten waar Vietnamese guerrillastrijders jarenlang woonden. De geweerschoten deden pijn aan zijn oren; het waren er maar drie.

Waarom leren wij onze kinderen op school over WOII (uit een boek) en niets over jappenkampen? Waarom is een bezoek aan het verzetsmuseum geen verplichte kost? Waarom laten wij al onze kinderen niet leren van geschiedenis, en vooral voelen hoe het moet zijn geweest om in oorlog te leven? Waarom gedogen wij dat zij leven in hun eigen YouTube-wereld? Zonder nieuws. Zonder geschiedenis.

www.jacobinevandenhoek.nl

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie